Indicatoren van excellentie op de basisschool
Excellentie is niet louter hoge intelligentie
Excellentie (of begaafdheid, getalenteerdheid) wordt traditioneel geassocieerd met hoge scores op intelligentietesten en hoge schoolcijfers. In de loop der jaren is echter ook duidelijk geworden dat het gebruik van intelligentietesten of prestatietoetsen op school een beperkt beeld geeft van wie de excellente leerlingen zijn. De toetsen blijken beperkte voorspellende waarde te hebben en ook spelen, naast de toetsomstandigheden, sociaal-emotionele vaardigheden en persoonlijkheid een grote rol voor de uitkomst op de toetsen. Scholen en beleidsmakers merken ook dat de effectiviteit van beleid afgestemd op excellentie in grote mate samenhangt met het identificeren van de juiste doelgroep. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van andere instrumenten voor het identificeren van excellentie, waaronder creativiteitstesten en het oordeel van de leerkracht of ouder. Het is echter onduidelijk in hoeverre er overlap is tussen de verschillende indicatoren van excellentie.
Indicatoren van excellentie onderzocht
In deze studie onderzoeken we in welke mate excellentie onder kinderen op de basisschool geïdentificeerd kan worden, door gebruik te maken van verschillende indicatoren die op scholen aanwezig zijn. We gebruiken drie instrumenten van excellentie:
[1] het oordeel van de leraar in groep 8 of de leerling excellent is;
[2] of de leerling een topscore behaalt op de Eindtoets Basisonderwijs in groep 8
(top 5, 10 of 20 procent);
[3] of de leerling een topscore behaalt op een non-verbale intelligentietoets in groep 8
(top 5, 10 of 20 procent).
Het volledige rapport is hier te lezen.
Data
Voor de analyse gebruiken we data uit de OnderwijsMonitor Limburg. Binnen de Onderwijsmonitor Limburg worden gegevens verzameld in samenwerking tussen scholen, schoolbesturen en de Universiteit Maastricht om een beeld te krijgen van de situatie in het Limburgse onderwijs en voor effectmeting en evaluatie van interventies en projecten in de school en in de regio. Voor ongeveer 200 basisscholen in Zuid-Limburg, 98 procent van de scholen in de regio, zijn gegevens beschikbaar: een groot aantal toetsgegevens rekenen en taal/lezen uit het leerlingvolgsysteem vanaf groep 1 tot groep 8, scores op de Eindtoets Basisonderwijs in groep 8, scores op een intelligentietoets van leerlingen in groep 8 en het oordeel van de leerkracht van groep 8 of een leerling excellent is. We hebben deze gegevens voor meerdere jaren, van 2009-2015.
Resultaten
Figuur 1 laat de overlap tussen de verschillende indicatoren zien. Op de horizontale as staat steeds een 3-digit code, die aangeeft of een kind positief scoort op één van de drie definities van excellentie:
- De eerste 1 staat voor het oordeel van de leraar. Een 1 betekent dat de leerling volgens de leerkracht in groep 8 excellent is. Dit betreft ongeveer 2,5 procent van de leerlingen. Een 0 geeft aan dat de leerkracht van groep 8 de leerling niet tot de excellente leerlingen rekent.
- De tweede 1 staat voor de score op de eindtoets basisonderwijs in groep 8. Een 1 geeft aan dat de leerling tot de top 5 procent behoort. Dit betekent in de regel dat de leerling een score van 550 haalt op de toets. Een 0 geeft aan dat de leerling een lagere score heeft.
- De derde 1 staat voor de score op een non-verbale intelligentietoets in groep 8. Een 1 geeft aan dat de leerling tot de top 5 procent behoort. Dit betekent in de regel dat de leerling maximaal vier van de 43 vragen fout heeft op de intelligentietoets. Een 0 geeft aan dat de leerling een lagere score heeft.
Figuur 1: overlap tussen verschillende definities van excellentie: oordeel leerkacht groep 8, topscore eindtoets basisonderwijs en topscore intelligentietest.
Er is nauwelijks overlap tussen de verschillende maten van excellentie.
Figuur 2 geeft een verdieping van hetgeen we in figuur 1 zien. Het uitgangspunt is nu het oordeel van de leraar. Links staan de leerlingen die volgens de leerkracht niet excellent zijn en rechts de leerlingen die wel excellent zijn. De figuur laat vervolgens de overlap zien met de indicatoren van excellentie volgens de eindtoets (horizontaal) en de intelligentietoets (verticaal). 91,5 van de leerlingen krijgt volgens alle drie de indicatoren niet het predicaat excellent. Van de leerlingen die door de leraar als excellent worden beschouwd, behaalt 54 procent van de leerlingen geen top 5%-score op de eindtoets en de intelligentietoets.
Er is opnieuw weinig overlap tussen de indicatoren. In een volgende stap van dit onderzoek kijken we naar of er verschillen in achtergrondkenmerken van de leerlingen zijn tussen deze drie indicatoren.